De titel heeft eigenlijk weinig te maken met het verhaal. Het gaat over twee broers die in een zeer diepe put zijn gevallen op een verlaten plaats. De rest van het verhaal brengen ze door in deze put. Ze proberen te overleven door insecten en boomwortels te eten en regen- en bodemwater te drinken. De namen van de broers worden niet genoemd: ze worden benoemd als 'de grote' en 'de kleine'. Ook al klinkt deze setting zeer saai, gezien alles zich afspeelt in die verdomde put, toch vond ik het een intrigerend verhaal. Je blijft je ook afvragen hoe die jongens daar in godsnaam in gesukkeld zijn en hoe het komt dat niemand hen komt zoeken. Af en toe is er wel sprake van een mama, maar haar rol blijft vrij vaag. En natuurlijk vraag je je ook af of ze er ooit uit zullen geraken.
Heel apart verhaal, zeker de moeite waard!
Via de volgende link vind je meer info over deze roman op de catalogus van onze bib: 'De jongen die het paard van Attila stal'.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten