In de herfst van 1793 wordt er uit de rivier in het smerigste deel van Stockholm een lijk opgevist. Het heeft een romp en een hoofd, maar de armen, benen, tong, tanden en ogen ontbreken. Cecil Winge, een voormalige jurist die wegkwijnt aan de tering, gaat samen met Mickel Cardell, getraumatiseerde oorlogsveteraan en lid van de stadswacht, op onderzoek uit. Tijdens hun zoektocht naar de identiteit van het slachtoffer én de dader komen ze op zowat elke trede van de standenmaatschappij terecht. Van corrupte, zwetende machthebbers in poederpruiken gaat het naar de broodmagere, straatarme en vaak ten onrechte geïnterneerde vrouwen in het spinhuis, die zich daar letterlijk dood moeten werken, en dan verder naar de zwervers die in Stockholm hun geluk komen beproeven door zich voor te doen als zoons van rijke edelmannen…en die op hun beurt weer worden opgelicht.
Wie pracht en praal verwacht, is er met dit boek aan voor de moeite. Al van de eerste bladzijden spatten bloed, snot, modder, ziekte en vuiligheid je toe. Al de beschreven armoede en ellende is bijna te overweldigend om te lezen, af en toe duikt het boek zelfs regelrecht het horrorgenre in. Toch blijf je ademloos verder lezen, al is het maar om een antwoord te krijgen op de grote vraag: lukt het Cecil en Mickel om op tijd de dader te pakken te krijgen, voordat die een nieuw slachtoffer maakt? Of, minstens even belangrijk, voordat de tering Cecil te pakken krijgt?
Via de volgende link vind je meer informatie over dit boek op de catalogus van onze bib: '1793'.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten